Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Verdachte heeft zich op grote schaal bezig gehouden met hennepteelt. In verband daarmee wordt hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden (2 maanden voorwaardelijk), een werkstraf van 180 uur en een voorwaardelijke geldboete van € 10.000,=.

Uitspraak



RECHTBANK DORDRECHT

Sector strafrecht

parketnummer: 11/870134-10 [Promis]

vonnis van de meervoudige kamer d.d. 21 juli 2011

in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [plaats] op [datum] 1977,

wonende te [adres en woonplaats],

hierna: verdachte.

Raadsman mr. P.W. Hermens, advocaat te Amsterdam.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 7 juli 2011, waarbij de officier van justitie mr. W.B.J. ten Have, de verdachte en zijn raadsman hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de benadeelde partij.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

Feit 1: in de periode van 15 oktober 2009 tot en met 15 april 2010 te Rotterdam, in een pand aan de Jan Kobellstraat, samen met een of meer anderen hennep heeft gekweekt;

Feit 2 en feit 3: in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 26 april 2010 te Rotterdam, in een pand aan de Grote Werfstraat, tezamen en in vereniging met anderen hennep heeft gekweekt én elektriciteit heeft gestolen door dit buiten de elektriciteitsmeter om te betrekken;

Feit 4 en feit 5: in de periode van 1 april 2010 tot en met 26 april 2010 te Dordrecht, in een pand aan de Oudelandstraat, samen met een of meer anderen, hennep heeft gekweekt, danwel dat hij (subsidiair) daaraan medeplichtig was én elektriciteit heeft gestolen door dit buiten de elektriciteitsmeter om te betrekken;

Feit 6 en feit 7: in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 26 april 2010 te Dordrecht, in een pand aan de Prinses Marijkestraat, samen met een of meer anderen hennep heeft gekweekt én elektriciteit heeft gestolen door dit buiten de elektriciteitsmeter om te betrekken;

Feit 8 en feit 9: in de periode van 27 november 2009 tot en met 26 april 2010 te Dordrecht, in een pand aan de Jacob Marisstraat, samen met een of meer anderen hennep heeft gekweekt én elektriciteit heeft gestolen door dit buiten de elektriciteitsmeter om te betrekken.

3 De voorvragen

De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig.

De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs

4.1 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hierna vermelde ten laste gelegde feiten in de hierna vermelde periodes en/of op de hierna vermelde tijdstippen heeft begaan:

Feit 1, medeplegen van telen van 15 oktober 2009 tot en met 15 april 2010

(Jan Kobellstraat - Rotterdam);

Feit 2, medeplegen van telen van 1 oktober 2009 tot en met 4 april 2010

(Grote Werfstraat - Rotterdam);

Feit 3, medeplegen van diefstal met verbreking van 1 oktober 2009 tot en met 4 april 2010 (Grote Werfstraat - Rotterdam)

Feit 4, medeplegen van telen van 1 april 2010 tot en met 26 april 2010

(Dordrecht - Oudelandstraat);

Feit 5, medeplegen van diefstal met verbreking 1 april 2010 tot en met 26 april 2010 (Dordrecht - Oudelandstraat);

Feit 6, medeplegen van telen van 5 oktober 2009 tot en met 26 april 2010

(Dordrecht - Prinses Marijkestraat);

Feit 7, medeplegen van diefstal met verbreking 5 oktober 2009 tot en met 26 april 2010 (Dordrecht - Prinses Marijkestraat);

Feit 8, medeplegen van bewerken op 16 april 2010 (Dordrecht - Jacob Marisstraat)

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen wettig en overtuigend bewijs is voor betrokkenheid van verdachte bij feit 9. Hij heeft gevorderd dat verdachte wordt vrijgesproken van dat feit.

4.2 Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft betoogd dat de officier van justitie ter zitting ten aanzien van het juridisch inhoudelijke een overwegend redelijk standpunt heeft ingenomen. De verdediging heeft ten aanzien van de ten laste gelegde feiten 6 en 7 echter betoogd dat de officier van justitie is uitgegaan van een onjuist begin van de pleegperiode. De verdediging heeft hiertoe gewezen op de aangifte van Stedin (feit 7) waarin als begin van de pleegperiode

14 december 2009 is opgenomen, alsmede op de verklaring van verdachte ter zitting en de verklaring van de bewoner van het pand.

4.3 Het oordeel van de rechtbank

4.3.1. De vrijspraak

Ten aanzien van feit 3

De politie heeft op 26 april 2010 de woning aan de Grote Werfstraat [huisnummer] te Rotterdam doorzocht waarbij in de kelderruimte een ruimte is aangetroffen die was ingericht als hennepkwekerij. Bij het controleren van de elektriciteitsvoorziening heeft een medewerker van Stedin Netbeheer BV geconstateerd dat de verzegeling van het deksel van de hoofdaansluitkast was verbroken en verwijderd en tevens dat het deksel van de hoofdaansluitkast was verwijderd. Door de desbetreffende medewerker werd voorts waargenomen dat aan de onderzijde van de hoofdzekeringen een vier-aderige elektriciteitskabel was bijgeplaatst en aangesloten. Deze was aangesloten vóór de elektriciteitsmeter zodat alle elektriciteit die via deze kabel werd afgenomen niet door de elektriciteitsmeter werd geregistreerd. Naar aanleiding van vorenstaande waarnemingen en overige omstandigheden waarin de kwekerij werd aangetroffen heeft Stedin Netbeheer BV aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit in de periode van 28 september 2009 tot en met 26 april 2010 (03/AH/09).

De rechtbank overweegt dat op grond van voornoemde aangifte weliswaar vaststaat dat met de elektriciteitsmeter is geknoeid, doch dat het dossier - naast die aangifte - geen andere stukken bevat waaruit de betrokkenheid van verdachte bij het verbreken van de verzegeling van die elektriciteitsmeter, danwel zijn wetenschap omtrent die verbreking, kan blijken.

Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat niet wettig bewezen is dat verdachte het ten laste gelegde feit 3 heeft begaan en zal de rechtbank hem dan ook van dat feit vrijspreken.

Ten aanzien van feit 9

Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het wettig bewijs ontbreekt voor betrokkenheid van verdachte bij feit 9 zodat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van dat feit.

4.3.2 Bewijsoverweging

Ten aanzien van feit 1

De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen gelet op:

- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 7 juli 2011;

- het proces-verbaal bevindingen van doorzoeking van de woning Jan Kobellstraat [huisnummer] te Rotterdam op 15 april 2010;

- het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1].

Ten aanzien van feit 2

De rechtbank acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen gelet op:

- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 7 juli 2011;

- het proces-verbaal bevindingen van doorzoeking van de woning Grote Werfstraat [huisnummer] te Rotterdam op 26 april 2010;

- het proces-verbaal van aangifte van Stedin Netbeheer BV.

Ten aanzien van feit 4

De rechtbank acht feit 4 wettig en overtuigend bewezen gelet op:

- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 7 juli 2011;

- het proces-verbaal bevindingen van doorzoeking van de woning Oudelandstraat [huisnummer] te Dordrecht op 26 april 2010.

Ten aanzien van feit 5

De rechtbank acht feit 5 wettig en overtuigend bewezen gelet op:

- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 7 juli 2011;

- de aangifte van Stedin Netbeheer BV.

Ten aanzien van feit 6

Op 26 april 2010 heeft de politie de woning aan de Prinses Marijkestraat [huisnummer] te Dordrecht doorzocht en heeft daarbij een kweekruimte aangetroffen met daarin onder meer 246 hennepplanten. De planten zijn in beslag genomen. De fraudespecialist van Stedin Netbeheer BV heeft verklaard dat de in de kwekerij aangetroffen planten ongeveer 63 dagen oud waren en dat de periode van een volledige oogst 70 dagen bedraagt. Hij heeft voorts verklaard dat het aangetroffen filtermateriaal dermate vervuild was dat de filters minimaal 1 oogst in werking moeten zijn geweest. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij samen met de bewoner van het pand Prinses Marijkestraat [huisnummer] te Dordrecht heeft geïnvesteerd in de hennepkwekerij en dat hij, verdachte, de materialen heeft gekocht en de kwekerij heeft opgebouwd in de woning. Verdachte heeft eveneens verklaard dat hij de verzorging van de planten voor zijn rekening heeft genomen.

Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij in de woning bij twee oogsten heeft geknipt. Hij heeft dit samen gedaan met [getuige 2], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3]. De eerste oogst werd door [verdachte] (verdachte) meegenomen uit de woning en de tweede oogst werd in grote zwarte sporttassen door [medeverdachte 4] meegenomen, aldus [getuige 1].

De rechtbank stelt vast dat [getuige 1] in de hiervoor bedoelde verklaring gedetailleerd heeft verklaard over het pand, de inrichting van de hennepkwekerij en de aanwezigen bij het knippen van de henneptoppen. De rechtbank zal daarom ten aanzien van het begin van de pleegperiode uitgaan van de verklaring van [getuige 1], en niet - zoals betoogd door de verdediging - van de verklaring van de bewoner van het pand dat hij de ruimte eerst in december 2009 aan verdachte heeft verhuurd. De rechtbank acht op grond van het vorenstaande voldoende vast staan dat er in de hennepkwekerij in het pand aan de Prinses Margrietstraat sprake is geweest van twee geslaagde- en één voortijdig in beslag genomen oogst. De rechtbank acht feit 6 derhalve wettig en overtuigend bewezen zoals hierna vermeld.

Ten aanzien van feit 7

Op 26 april 2010 heeft de politie de woning aan de Prinses Marijkestraat [huisnummer] te Dordrecht doorzocht en heeft daarbij een hennepkwekerij aangetroffen. Voorts werd in de woning geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de kwekerij illegaal werd afgenomen. Er waren twee hoofdzekeringen bijgeplaatst in de hoofdzekeringenkast en tevens was er een vier-aderige buitenkabel geplaatst en aangesloten vóór de elektriciteitsmeter. Stedin Netbeheer BV heeft aangifte gedaan van de diefstal van elektriciteit vanaf het adres Prinses Marijkestraat [huisnummer] te Dordrecht, in de periode gelegen tussen 14 december 2009 en 26 april 2010, 10:13 uur. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de hennepkwekerij heeft opgebouwd en in dat kader, met toestemming van de bewoner, de elektriciteitskabel buiten de elektriciteitsmeter heeft aangelegd en het zegel heeft doorbroken. De bewoner heeft verklaard dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 5] de kabel buiten de elektriciteitsmeter heeft aangesloten.

De rechtbank acht gelet op het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 14 december 2009 tot en met 26 april 2010 in vereniging heeft schuldig gemaakt aan de diefstal van elektriciteit.

Het wettig bewijs voor de periode vóór 14 december 2009 ontbreekt zodat de rechtbank verdachte voor die periode zal vrijspreken.

Ten aanzien van feit 8

Op 26 april 2010 heeft de politie in de woning aan de Jacob Marisstraat [huisnummer] te Dordrecht een hennepkwekerij aangetroffen. Van de aangetroffen hennepstekken (5 - 10 cm groot) zijn er 281 in beslag genomen. De bewoner van de woning, [medeverdachte 6], heeft verklaard dat de kwekerij sinds de jaarwisseling in zijn woning in bedrijf was.

Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat [medeverdachte 6] (de bewoner van het pand aan de Jacob Marisstraat [huisnummer]) ook wel [medeverdachte 6] wordt genoemd en tevens dat hij, verdachte, van het bestaan van de hennepkwekerij in de woning aan de Jacob Marisstraat [huisnummer] afwist. Verdachte heeft verklaard dat hij regelmatig werd benaderd om mensen te regelen voor het knippen en schoonmaken van kwekerijen en - geconfronteerd met het tapgesprek 43 d.d.

16 april 2010 waarin verdachte tegen medeverdachte [medeverdachte 5] zegt dat het werk bij [medeverdachte 6] moet worden afgemaakt en er desnoods tot de volgende ochtend moet worden doorgewerkt - dat 'er schoonmaakwerkzaamheden moesten plaatsvinden en hij dat heeft geregeld'.

De rechtbank acht voor het bewijs tevens van belang de volgende observaties en tapgesprekken, in samenhang bezien:

- de observatie op 16 april 2010 te 16:26 uur waarbij wordt waargenomen dat [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] het pand aan de Jacob Marisstraat [huisnummer] verlaten;

- de observatie op 16 april 2010 te 16:38 uur waarbij wordt waargenomen dat [medeverdachte 4] het pand aan de Jacob Marisstraat [huisnummer] verlaat;

- het tapgesprek op 16 april 2010 te 17:46 uur waarbij [medeverdachte 5] verdachte belt en hem zegt dat hij en [medeverdachte 2] nu daar vandaan gaan en verdachte zich geen zorgen hoeft te maken omdat alles naar wens gaat;

- een sms van verdachte aan zijn broer [medeverdachte 4] (16 april 2010, 20:47 uur) waarin hij vraagt: "Broer, wat is er uit [medeverdachte 6] gekomen?";

- een sms van [medeverdachte 4] aan verdachte (16 april 2010, 20:49 uur) met de mededeling: "Van 7.375 K, plus 210 is daar van gescheiden/apart. Van dat andere 1.1150, daar 150 van apart/gescheiden";

- een sms van verdachte aan [medeverdachte 4] (16 april 2010, 20:52 uur) luidende: "wat je gescheiden/apart hebt, moet je wel mijn aandeel van nemen he broer";

- een sms van [medeverdachte 4] aan verdachte (16 april 2010, 20:53 uur) waarin hij laat weten: "komt goed. Alles wat er genomen zal door 3 ge/verdeeld worden. Dat is de overeenkomst wat wij samen aangegaan zijn".

De rechtbank acht het op grond van de vorenstaande bewijsmiddelen aannemelijk dat er in de aangetroffen hennepkwekerij aan de Jacob Marisstraat [huisnummer] te Dordrecht, op 16 april 2010 door meerdere personen is geoogst én dat er tussen verdachte en de knippers - gelet op de inhoud van het mobiele telefoonverkeer - sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank acht derhalve het medeplegen van het bewerken van de 281 planten in de aangetroffen hennepkwekerij op 16 april 2010 wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank spreekt verdachte bij gebrek aan wettig bewijs vrij van de overige ten laste gelegde periode.

4.4 De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

1.

in de periode van 15 oktober 2009 tot en met 15 april 2010 te

Rotterdam, meermalen, tezamen en in vereniging met

anderen, telkens opzettelijk heeft geteeld

en bewerkt en verwerkt, in een pand gelegen aan de Jan Kobellstraat (nr. [huisnummer]) telkens

ongeveer 250 hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal

bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld bij de Opiumwet behorende

lijst II ;

(zaak 2)

2.

in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 4 april 2010 te

Rotterdam, meermalen, tezamen en in vereniging met

anderen, telkens) opzettelijk heeft geteeld

en bewerkt en verwerkt, in een pand gelegen aan de Grote Werfstraat (nr. [huisnummer]) telkens

ongeveer 122 hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal

bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld bij de Opiumwet behorende

lijst II;

(zaak 3)

4.

in de periode van 1 april 2010 tot en met 26 april 2010 te

Dordrecht tezamen en in vereniging met

een ander opzettelijk heeft geteeld

en bewerkt en verwerkt, in een pand gelegen aan de Oudelandstraat (nr. [huisnummer])

ongeveer 290 hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een

materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de

Opiumwet behorende lijst II;

(zaak 4)

5.

in de periode van 1 april 2010 tot en met 26 april 2010 te

Dordrecht, tezamen en in vereniging met

een ander met het oogmerk van

wederrechtelijke toe-eigening in een pand gelegen aan de Oudelandstraat

(nr. [huisnummer]) heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan Stedin en/of

ENECO Netbeheer BV, waarbij verdachte en zijn mededader

het

weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van

verbreking;

(zaak 4)

6.

in de periode van 4 oktober 2009 tot en met 26 april 2010 te

Dordrecht meermalen, telkens tezamen en in vereniging met

anderen, opzettelijk heeft geteeld

en bewerkt en verwerkt, in een pand gelegen aan de Prinses Marijkestraat (nr. [huisnummer])

telkens ongeveer 246 hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een

materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de

Opiumwet behorende lijst II;

(zaak 5)

7.

in de periode van 14 december 2009 tot en met 26 april 2010 te

Dordrecht, meermalen, telkens tezamen en in vereniging met

anderen, telkens met het oogmerk van

wederrechtelijke toe-eigening in een pand gelegen aan de Prinses

Marijkestraat (nr. [huisnummer]) heeft weggenomen telkens een hoeveelheid

elektriciteit,

toebehorende aan Stedin en/of ENECO Netbeheer BV, waarbij

verdachte en/of zijn mededaders het weg te nemen goed onder hun bereik

hebben gebracht door middel van verbreking;

(zaak 5)

8.

op of omstreeks 16 april 2010 te

Dordrecht tezamen en in vereniging met

anderen opzettelijk heeft bewerkt in een pand gelegen aan de Jacob Marisstraat (nr. [huisnummer])

ongeveer 281 hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een

materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de

Opiumwet behorende lijst II.

(zaak 6)

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de bewezen verklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:

1. MEDEPLEGEN VAN OPZETTELIJK HANDELEN IN STRIJD MET EEN IN ARTIKEL 3 ONDER B VAN DE OPIUMWET GEGEVEN VERBOD, MEERMALEN GEPLEEGD

2. MEDEPLEGEN VAN OPZETTELIJK HANDELEN IN STRIJD MET EEN IN ARTIKEL 3 ONDER B VAN DE OPIUMWET GEGEVEN VERBOD, MEERMALEN GEPLEEGD

4. MEDEPLEGEN VAN OPZETTELIJK HANDELEN IN STRIJD MET EEN IN ARTIKEL 3 ONDER B VAN DE OPIUMWET GEGEVEN VERBOD

5. DIEFSTAL DOOR TWEE VERENIGDE PERSONEN, WAARBIJ DE SCHULDIGE HET WEG TE NEMEN GOED ONDER ZIJN BEREIK HEEFT GEBRACHT DOOR MIDDEL VAN VERBREKING

6. MEDEPLEGEN VAN OPZETTELIJK HANDELEN IN STRIJD MET EEN IN ARTIKEL 3 ONDER B VAN DE OPIUMWET GEGEVEN VERBOD, MEERMALEN GEPLEEGD

7. DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN, WAARBIJ DE SCHULDIGE HET WEG TE NEMEN GOED ONDER ZIJN BEREIK HEEFT GEBRACHT DOOR MIDDEL VAN VERBREKING, MEERMALEN GEPLEEGD

8. MEDEPLEGEN VAN OPZETTELIJK HANDELEN IN STRIJD MET EEN IN ARTIKEL 3 ONDER B VAN DE OPIUMWET GEGEVEN VERBOD.

6 De strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7 De strafoplegging

7.1 De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de aanwijzingen hem te geven door de reclassering. De officier van justitie heeft voorts gevorderd aan verdachte op te leggen een geheel voorwaardelijke geldboete van € 20.000,= met een proeftijd van twee jaren.

7.2 Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft betoogd dat bij de strafoplegging - gelet op de omstandigheid dat het gebruik van softdrugs door alle gelederen van de maatschappij een min of meer normaal verschijnsel is - de strafwaardigheid van het handelen van verdachte genuanceerd dient te worden. Voorts dient rekening gehouden te worden met de omstandigheid dat verdachte niet elke gelegenheid heeft aangegrepen om aan geld te komen en er geen geweld is gebruikt. Tenslotte dient naar de mening van de verdediging in strafverminderende mate te worden meegewogen dat verdachte tijdens het opbouwen van een hennepkwekerij een beenbreuk heeft opgelopen waar hij nu nog steeds de negatieve gevolgen van ondervindt. De verdediging heeft de rechtbank verzocht te volstaan met een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk en in het geheel af te zien van een geldboete omdat de voorwaardelijke gevangenisstraf voor verdachte voldoende impuls is om zich niet opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten.

7.3 Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.

Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

In april 2010 zijn in verschillende panden in Rotterdam en Dordrecht hennepkwekerijen ontdekt en ontmanteld. Deze hennepkwekerijen werden vanaf oktober 2009 door een aantal mannen in wisselende samenstelling opgebouwd en onderhouden. Verdachte was één van die mannen en hij heeft zich derhalve op grote schaal bezig gehouden met het illegaal kweken van hennep. Verdachte heeft zich eveneens in een aantal gevallen schuldig gemaakt aan diefstal van elektriciteit, door de elektriciteit voor de hennepkwekerij te betrekken uit een kabel die vóór de elektriciteitsmeter was geplaatst.

Het spreekt voor zich dat het kweken van een softdrug als hennep, zeker in een omvang als waarvan hier sprake is, een strafbaar feit is dat overlast veroorzaakt en schade voor de maatschappij oplevert. Softdrugs zijn immers stoffen die bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Voorts levert een kwekerij waarbij op illegale wijze elektriciteit wordt onttrokken aan het net en de elektrische installatie ondeskundig is aangelegd, (brand)gevaar op voor de omgeving. Dit is in dit geval des te kwalijker nu de aangetroffen kwekerijen allen in een woning waren opgezet.

Verdachte heeft ter terechtzitting redelijk uitgebreid verklaard over zijn aandeel in de hennepkwekerijen en hij heeft tevens summier inzicht gegeven in de financiële drijfveren voor zijn handelen. De rechtbank kan daarvan uitgaande niet anders concluderen dan dat verdachte zich vanwege schulden kennelijk niet heeft bekommerd om de mogelijke gevolgen en risico's en zich heeft laten leiden door zijn eigen materiële behoeften.

Wat betreft de op te leggen straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Voorzitters Strafsectoren (LOVS). Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat bij het in vereniging kweken van hennep in een omvang van tussen de 100 en 500 planten in de regel niet kan worden volstaan met een lagere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes weken. In het georganiseerde verband waarin een en ander heeft plaatsgehad ziet de rechtbank aanleiding voornoemd uitgangspunt te verhogen met twee weken per hennepkwekerij. Op gelijke wijze aansluiting zoekend is de rechtbank van oordeel dat bij een voltooide diefstal van elektriciteit in de regel niet kan worden volstaan met een lagere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier weken.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport d.d. 7 september 2010. Hieruit komt naar voren dat verdachte een nogal onplezierige jeugd heeft gehad doordat hij een alcoholistische vader had die hem, verdachte, mishandelde. Voorts is er sprake van een aanzienlijke schuldenlast

(€ 30.000,= - € 40.000,=) en tot aan zijn detentie dagelijks softdrugsgebruik. Verdachte heeft een bijstanduitkering en is in dat kader bezig met een reïntegratietraject. Door een beenbreuk in april 2010 is dit (tijdelijk) onderbroken. Verdachte lijkt (gelet op zijn houding ter terechtzitting en de terugkoppeling van de reclassering in het kader van de schorsingsvoorwaarden) gemotiveerd om met een 'schone lei' te beginnen. De reclassering adviseert aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarde een meldingsgebod en deelname aan gedragsinterventie zoals nader omschreven in het bij het rapport behorende plan van aanpak.

Gelet op hetgeen is overwogen in voormeld rapport, in samenhang bezien met de positieve proceshouding zal de rechtbank het advies van de reclassering volgen.

In het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding de aan verdachte op te leggen gevangenisstraf deels voorwaardelijk op te leggen.

De rechtbank zal aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd dient te gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door de reclassering, met aftrek van de periode die door verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht.

Naast de (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank een taakstraf in de vorm van een werkstraf opleggen aan verdachte voor de duur van 180 uren.

Als extra stimulans om niet opnieuw te vervallen in strafbaar gedrag zal de rechtbank tenslotte een geheel voorwaardelijke geldboete aan verdachte opleggen van € 10.000,=.

De rechtbank acht de gemaakte keuzes met betrekking tot strafsoort en strafmaat het meest passend bij de persoon van de verdachte en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd.

8 De benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd Stedin Netbeheer BV. Zij vordert verdachte te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 5.005,32 ter zake van materiële schadevergoeding in verband met feit 7, alsmede de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade.

De verdediging heeft de hoogte van de schade niet betwist.

De benadeelde partij is ontvankelijk in de vordering, nu aan verdachte een straf wordt opgelegd en aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door het onder feit 7 bewezen verklaarde feit.

Naar het oordeel van de rechtbank is de gevorderde schade voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen.

Naast toewijzing van deze civiele vordering zal de rechtbank als extra waarborg voor de schadevergoeding tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.

9 De wettelijke voorschriften

De opgelegde straffen en de opgelegde maatregel berusten op de artikelen 9, 14 a, 14b, 14c, 14d, 22c, 23, 24c, 36f, 47, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet , zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10 De beslissing

De rechtbank:

- verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 3 en feit 9 ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;

- verklaart het ten laste gelegde bewezen op de wijze als hierboven onder 4.4 is omschreven;

- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

- verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5 vermelde strafbare feiten oplevert;

- verklaart verdachte strafbaar;

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 8 (acht) maanden, waarvan 2 (twee) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaren;

- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:

* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;

* omdat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of niet een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;

* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;

- stelt als bijzondere voorwaarde:

* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland;

- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarde;

- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;

- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 180 (honderdtachtig) uren;

- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 (negentig) dagen;

- veroordeelt verdachte tot betaling van een geldboete van € 10.000,=, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaren;

- beveelt dat bij niet betaling van de geldboete, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 85 dagen;

- bepaalt dat deze geldboete niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;

Benadeelde partijen

- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Stedin Netbeheer BV, [adres] Rotterdam van € 5.005,32 ter zake van materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 14 december 2009 tot aan de dag der algehele voldoening;

- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;

- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.

- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Stedin Netbeheer BV, [adres] Rotterdam € 5.005,32 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 60 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;

- bepaalt dat dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 december 2009 tot aan de dag der algehele voldoening;

- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;

- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;

- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis, dat bij eerdere beslissing is geschorst.

Dit vonnis is gewezen door mr. drs. T.F. van der Lugt, voorzitter, mr. H.C.A. de Groot en mr. F.J. Koningsveld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.Y. de Lange, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 juli 2011.

mrs. H.C.A. de Groot en F.J. van Koningsveld zijn door afwezigheid buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

BIJLAGE I: De tenlastelegging

1.

hij in of omstreeks de periode van 15 oktober 2009 tot en met 15 april 2010 te

Rotterdam, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander

of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid

en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig

heeft gehad in een pand gelegen aan de Jan Kobellstraat (nr. [huisnummer]) (telkens)

ongeveer 250 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen

daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal

bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld bij de Opiumwet behorende

lijst II, danwel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, van de Opiumwet ;

(zaak 2)

2.

hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2009 tot en met 26 april 2010 te

Rotterdam, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander

of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid

en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig

heeft gehad in een pand gelegen aan de Grote Werfstraat (nr. [huisnummer]) (telkens)

ongeveer 122 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen

daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal

bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld bij de Opiumwet behorende

lijst II, danwel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, van de Opiumwet ;

(zaak 3)

3.

hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2009 tot en met 26 april 2010 te

Rotterdam, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander

of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke

toe-eigening in/uit een pand gelegen aan de Grote Werfstraat (nr. [huisnummer]) heeft

weggenomen (telkens) een hoeveelheid elektriciteit, geheel of ten dele

toebehorende aan Stedin en/of ENECO Netbeheer BV, in elk geval (telkens) aan

een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij

verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs

heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun

bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;

(zaak 3)

4.

hij in of omstreeks de periode van 1 april 2010 tot en met 26 april 2010 te

Dordrecht meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met

een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld

en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk

aanwezig heeft gehad in een pand gelegen aan de Oudelandstraat (nr. [huisnummer])

(telkens) ongeveer 290 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten

en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een

materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de

Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van

artikel 3a van die wet;

(zaak 4)

SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling mocht

of zou kunnen leiden:

een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 1 april 2010 tot en

met 26 april 2010 te Dordrecht met elkaar, althans één van hen, opzettelijk

heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval

opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in een pand aan de Oudelandstraat

(nr. [huisnummer]) ongeveer 290, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen

daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een

materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de

Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e)

misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks 1 maart 2010 tot en met 26 april

2010 te Dordrecht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal

(telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft

verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door die onbekend gebleven

persoon/personen te helpen met het opbouwen van een voor hennepkweek bestemde

inrichting (hennepkwekerij) en/of door (een) voor hennepteelt bestemde

goed(eren) te leveren en/of kennis van elektra aan te wenden ten behoeve van

die onbekend gebleven perso(o)n(en)

5.

hij in of omstreeks de periode van 1 april 2010 tot en met 26 april 2010 te

Dordrecht, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met

een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van

wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand gelegen aan de Oudelandstraat

(nr. [huisnummer]) heeft weggenomen (telkens) een hoeveelheid elektriciteit, in elk

geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stedin en/of

ENECO Netbeheer BV, in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan

verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)

zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of het

weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van

braak en/of verbreking;

(zaak 4)

6.

hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2009 tot en met 26 april 2010 te

Dordrecht meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met

een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld

en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk

aanwezig heeft gehad in een pand gelegen aan de Prinses Marijkestraat (nr. [huisnummer])

(telkens) ongeveer 246 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten

en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een

materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de

Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van

artikel 3a van die wet;

(zaak 5)

7.

hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2009 tot en met 26 april 2010 te

Dordrecht, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met

een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van

wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand gelegen aan de Prinses

Marijkestraat (nr. [huisnummer]) heeft weggenomen (telkens) een hoeveelheid

elektriciteit, in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele

toebehorende aan Stedin en/of ENECO Netbeheer BV, in elk geval (telkens) aan

een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij

verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs

heeft/hebben verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn/hun bereik

heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;

(zaak 5)

8.

hij in of omstreeks de periode van 27 november 2009 tot en met 26 april 2010 te

Dordrecht meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met

een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld

en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk

aanwezig heeft gehad in een pand gelegen aan de Jacob Marisstraat (nr. [huisnummer])

(telkens) ongeveer 281 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten

en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een

materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de

Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van

artikel 3a van die wet;

(zaak 6)

9.

hij in of omstreeks de periode van 27 november 2009 tot en met 26 april 2010

te Dordrecht, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging

met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van

wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand gelegen aan de Jacob Marisstraat

(nr. [huisnummer]) heeft weggenomen (telkens) een hoeveelheid elektriciteit, in elk

geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stedin en/of

ENECO Netbeheer BV, in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan

verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)

zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of het

weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van

braak en/of verbreking;

(zaak 6)

Parketnummer: 11/870134-10

Vonnis d.d. 21 juli 2011


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature